Uitleg van finale kwijting in beëindigingsovereenkomst: geen vordering ex artikel 2:9 BW mogelijk

14-11-2017 | aansprakelijkheid | 0 Reacties

Op 18 april 2011 is er tussen woningcorporatie WSG (bij monde van de RvC) en haar voormalig bestuurder (“de Bestuurder“) een beëindigingsovereenkomst gesloten. Drie dagen voor het sluiten van die beëindigingsovereenkomst heeft de RvC opdracht gegeven aan een accountants- en belastingadvieskantoor om een onderzoek te verrichten naar het functioneren van de Bestuurder en de mogelijke schade door zijn functioneren. Ondanks dat de resultaten van het onderzoek nog niet bekend waren, zijn partijen in de beëindigingsovereenkomst onder het kopje ‘finale kwijting’ het volgende overeengekomen: “Behoudens en voor zover de uitvoering van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen betreft, hebben partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, de wijze van beëindiging daarvan en de daarmee gepaard gaande financiële afwikkeling of anderszins en verlenen partijen elkaar algehele en finale kwijting. Enkele maanden na het sluiten van de beëindigingsovereenkomst wordt bekend dat WSG door het handelen van de Bestuurder aanzienlijke schade heeft geleden. Om deze schade vergoed te krijgen, stelt WSG primair een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:9 BW in. Subsidair beroept WSG zich op dwaling. De Bestuurder verweert zich met een beroep op de finale kwijting. In hoger beroep twisten partijen over het antwoord op de vraag of een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:9 BW onder de finale kwijting valt. Het gerechtshof oordeelt uiteindelijk dat de finale kwijting ook een vordering ex artikel 2:9 BW omvat.

De voorgeschiedenis

Tussen WSG en de Bestuurder bestond sinds 1 juni 1994 een arbeidsovereenkomst. Vanaf 20 juli 1999 was de Bestuurder werkzaam als bestuurder van WSG. Bij brief van 21 februari 2011 heeft de financieel toezichthouder van WSG (“CFV“) het functioneren van de Bestuurder bij de RvC aangekaart. Daarbij heeft CFV opgemerkt dat zij zich zorgen maakt over mogelijke financiële- en imagoschade als gevolg van het functioneren van de Bestuurder. Naar aanleiding van deze brief heeft de RvC op 29 maart 2011 aan de Bestuurder medegedeeld dat hij per 30 maart 2011 volledig uit zijn functie als bestuurder zal worden gehaald. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarna de beëindigingsovereenkomst op 18 april 2011 is gesloten. In de beëindigingsovereenkomst is opgenomen dat de functie van bestuurder per 30 maart 2011 is beëindigd en dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op 1 mei 2011 zal eindigen.

Standpunt van WSG

Ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid Volgens WSG hebben partijen met de beëindigingsovereenkomst enkel bedoeld om de arbeidsrechtelijke verhouding te beëindigen. De functie van bestuurder was immers reeds op 30 maart 2011 geëindigd. De strekking van de finale kwijting beperkt zich volgens WSG dan ook tot de arbeidsrechtelijke verhouding, zodat de finale kwijting een beroep op artikel 2:9 BW niet in de weg staat. Dit standpunt wordt door WSG met getuigenverklaringen van oud-leden van de RvC onderbouwd. Uit deze verklaringen blijkt dat voor WSG de mogelijkheid open moest blijven om de Bestuurder wegens eventueel wanbeleid in rechte aan te kunnen spreken. Ten aanzien van de dwaling WSG stelt subsidiair dat zij door toedoen van de Bestuurder bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst heeft gedwaald. Volgens WSG had de Bestuurder haar behoren in te lichten over zijn handelingen.

Oordeel gerechtshof

Het gerechtshof oordeelt dat het bij de uitleg van de finale kwijting niet alleen aankomt op hetgeen WSG daarmee heeft bedoeld, maar ook op hetgeen de Bestuurder daaromtrent heeft begrepen en redelijkerwijze mocht begrijpen. Volgens het gerechtshof heeft WSG onvoldoende aangetoond dat de Bestuurder heeft begrepen of heeft moeten begrijpen dat hij – ondanks de finale kwijting – op grond van artikel 2:9 BW zou kunnen worden aangesproken. Dit had volgens het gerechtshof gemakkelijk kunnen worden ondervangen door in de beëindigingsovereenkomst een voorbehoud ten aanzien van de finale kwijting op te nemen. Hier heeft WSG echter niet voor gekozen. Bovendien heeft de Bestuurder middels getuigenbewijs aangetoond dat partijen tijdens de onderhandelingen bewust van een dergelijke aanvulling hebben afgezien. Op grond van het voorgaande oordeelt het gerechtshof dat de Bestuurder redelijkerwijze mocht begrijpen dat de finale kwijting aan een vordering ex artikel 2:9 BW in de weg zou staan. Ten aanzien van de dwaling oordeelt het gerechtshof dat WSG reeds vóór het sluiten van de beëindigingsovereenkomst bekend was met het mogelijk onjuiste handelen van de Bestuurder. CFV had WSG daar immers bij brief van 21 februari 2011 van op de hoogte gesteld. Bovendien heeft WSG drie dagen voor het sluiten van de beëindigingsovereenkomst opdracht gegeven om het functioneren van de Bestuurder en de mogelijke schade daardoor te onderzoeken. Desondanks heeft WSG ervoor gekozen om de finale kwijting overeen te komen, waardoor een beroep op dwaling volgens het gerechtshof niet gerechtvaardigd is.  

Overeenkomst met finale kwijting

Bij het opnemen van finale kwijting in een dergelijke overeenkomst dient men er aldus op bedacht te zijn wat de strekking van finale kwijting is. Indien er nog een onderzoek naar het handelen van een bestuurder loopt en/of er aanwijzingen zijn dat een bestuurder onjuist heeft gehandeld, is het raadzaam om een duidelijk voorbehoud ten aanzien van de finale kwijting op te nemen.
Sylvana Vijn werkt sinds eind 2015 bij Thuis & Partners advocaten en is werkzaam in de ondernemingsrecht- en insolventiepraktijk. Op die gebieden adviseert zij bedrijven, instellingen en overheden en staat zij aandeelhouders, bestuurders en commissarissen collectief of individueel bij. Sylvana Vijn Advocaat

linkedin email telefoon043-3521397

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Share This