The sage continues: ”Medecommissaris aansprakelijk stellen voor schade door ontslag?”

25-09-2019 | governance, juridisch, rechtspraak, toezicht | 0 Reacties

Inleiding
In een eerdere procedure is het besluit van de Raad van Commissarissen (“RvC”) van de woningstichting (“de Stichting”) tot ontslag van een van de commissarissen vernietigd. De ontslagen commissaris (“de commissaris”) vordert hierop in een volgende procedure schadevergoeding van de Stichting. Deze vordering wordt onherroepelijk afgewezen. Hierop start de commissaris een procedure waarin hij schadevergoeding vordert van een van de leden van de RvC (“de medecommissaris”). Deze vordering wordt afgewezen en de commissaris gaat in beroep.

Feiten
De commissaris wordt per 1 januari 2006 aangesteld tot lid van de RvC voor een periode van vier jaar. In december 2008 besluit de RvC, in afwezigheid van de commissaris, tot diens ontslag. De commissaris wordt van dit besluit per brief op de hoogte gebracht. Reden voor het ontslag is de volstrekt onwerkbare situatie binnen de RvC. Volgens de RvC wordt deze situatie veroorzaakt door de houding, het gedrag en de handelswijze van de commissaris. De commissaris vordert hierop in een procedure tegen de Stichting vernietiging van het ontslagbesluit. Bij vonnis van 31 maart 2010 wordt de commissaris in het gelijk gesteld en het ontslagbesluit vernietigd. In hoger beroep blijft dit vonnis in stand. In een hierop volgende procedure vordert de commissaris schadevergoeding van de Stichting, bestaande uit de werkelijke proceskosten, immateriële schade en gederfde inkomsten. Grondslag voor deze vordering is het onrechtmatig handelen van de Stichting jegens de commissaris, omdat het ontslagbesluit is vernietigd en de RvC een orgaan van de Stichting is. Deze vordering is door de rechtbank Limburg bij vonnis van 7 oktober 2015 afgewezen. Hierop start de commissaris de huidige procedure tegen de medecommissaris.

Geschil
In de huidige procedure vordert de commissaris schadevergoeding van zijn medecommissaris. Hieraan legt hij ten grondslag dat 1) in eerste aanleg en hoger beroep is komen vast te staan dat de Stichting onrechtmatig jegens hem gehandeld heeft, 2) dat de medecommissaris gelet op zijn betrokkenheid bij het tot stand komen van het ontslagbesluit ook onrechtmatig jegens hem gehandeld heeft, 3) hij misbruikt heeft gemaakt van procesrecht door de Stichting kansloze procedures te laten voeren, 4) hij zich onrechtmatig jegens de commissaris gedragen heeft door zich lasterlijk, smadelijk en onnodig grievend over hem uit te laten en 5) hij aansprakelijk is voor gederfde inkomsten doordat hij, zonder aanleiding daartoe, heeft aangestuurd op een conflict met het ontslag tot gevolg. De medecommissaris verweert zich door te stellen dat de commissaris misbruik maakt van procesrecht door zonder nadere motivering dezelfde schadeposten te vorderen die in de procedure tegen de Stichting reeds zijn afgewezen.

Beoordeling
De vordering van de commissaris wordt door de rechtbank afgewezen. De rechtbank overweegt dat voor het aannemen van persoonlijke aansprakelijkheid van de medecommissaris voor het onrechtmatig handelen van de Stichting, deze een ernstig persoonlijk verwijt dient te kunnen worden gemaakt. Dit is echter onvoldoende onderbouwd door de commissaris. De rechtbank oordeelt verder dat de commissaris misbruik van procesrecht heeft gemaakt omdat hij dezelfde – reeds in een eerdere procedure afgewezen – schadeposten zonder andere of nadere motivering nogmaals naar voren heeft gebracht. De commissaris laat het daar niet bij zitten en gaat in beroep.

In hoger beroep voert de commissaris veertien grieven aan. De commissaris stelt zich op het punt dat hij de medecommissaris aansprakelijk stelt op basis van een door hem in privé verrichte onrechtmatige daad. Er is dus geen sprake van een onrechtmatige daad van de Stichting die aan de medecommissaris kan worden toegerekend, waardoor de zwaardere maatstaf voor aansprakelijkheid niet geldt. Het hof acht dit echter onvoldoende onderbouwd. Bovendien komt de commissaris op tegen het standpunt van de rechtbank dat onvoldoende is onderbouwd dat de medecommissaris een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De commissaris stelt dat de rechtbank onvoldoende kennis heeft genomen van de overgelegde stukken in eerste aanleg. Het hof overweegt hierbij dat indien een partij een beroep wilt doen op bepaalde feiten en omstandigheden, deze duidelijk naar voren dienen te worden gebracht. Het enkel overleggen van bepaalde stukken is onvoldoende. Het hof overweegt dat de medecommissaris geen misbruik van het procesrecht gemaakt heeft. Hierbij dient voorop te worden gesteld dat de medecommissaris geen partij was in de procedures tussen de commissaris en de Stichting. Bovendien kan men hier niet spreken van bij voorbaat kansloos procederen. Het is onvoldoende onderbouwd dat de medecommissaris enige hand zou hebben gehad in het procederen van de Stichting. Het hof acht de stelling dat de medecommissaris zich lasterlijk, smadelijk en onnodig grievend heeft uitgelaten over de commissaris onvoldoende onderbouwd. Onvoldoende onderbouwd acht het hof bovendien de stelling dat de reden van het ontslag te wijten zou zijn aan een conflict waar de medecommissaris op aan zou hebben gestuurd. Zelfs indien zou blijken dat de medecommissaris een voortrekkersrol zou hebben vervuld in het aansturen op het ontslag, valt niet in te zien waarom dit een onrechtmatige daad zou opleveren. Ten laatste stelt het hof, in tegenstelling tot de rechtbank, dat de commissaris geen misbruik van procesrecht maakt. De gevorderde schadeposten zijn weliswaar hetzelfde, maar de vordering is op andere gronden gebaseerd.

Noot
Het in onderhavige procedure naar voren schuiven van een bouwdoos met informatie wordt – naar mijn mening correct – afgestraft voor de rechter. De eisen van de behoorlijke rechtspleging brengen met zich mee dat partijen die een beroep willen doen op bepaalde feiten en omstandigheden daarover een duidelijk standpunt dienen in te nemen. Het overleggen van stukken waaruit deze feiten en omstandigheden blijken, is onvoldoende. Het blindelings schieten van de ontslagen commissaris, eerst op de Stichting en vervolgens op een medecommissaris wordt onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd. Enige nuancering is hierbij wel op zijn plaats. Het Hof stelt dat de commissaris geen misbruik van procesrecht maakt. Hoewel de procedures sterk op elkaar lijken, is er geen sprake van dezelfde grondslag. In deze zaak was doorslaggevend dat de commissaris onvoldoende had gemotiveerd dat het onrechtmatig handelen van de Stichting, bestaande uit het ontslag, aan de medecommissaris kan worden toegerekend. Daarvoor dient men hem een persoonlijk ernstig verwijt te kunnen maken. Het enkele feit dat de medecommissaris mogelijk op het ontslag van de commissaris heeft aangestuurd, is onvoldoende om van een persoonlijk ernstig verwijt te spreken.

Charles Veekmans is per 1 juli 2019 in dienst getreden bij Thuis Partners Advocaten als juridisch medewerker. Charles houdt zich met name bezig met het Ondernemingsrecht

Charles Veekmans
Juridisch Medewerker Thuis Partners

linkedin email telefoon043-3521397

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Share This