Onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden

06-03-2018 | governance | 0 Reacties

Nederland telt in totaal 152 samenwerkingsverbanden van primair onderwijs (“po”) en voortgezet onderwijs (“vo”). De governance bij deze samenwerkingsverbanden staat volop in de belangstelling. Het gaat dan met name over de wijze waarop het toezicht op deze samenwerkingsverbanden is geregeld. Het toezicht op samenwerkingsverbanden wordt vaak uitgeoefend door het bestuur van de samenwerkingsverbanden zelf. De bestuurders van die samenwerkingsverbanden hebben aldus een dubbele pet op; ze zijn zowel bestuurder als toezichthouder.


Motie

Op 21 juni 2017 nam de Tweede Kamer een motie van het Kamerlid Becker c.s.[1] aan. In deze motie staat beschreven dat het intern toezicht in samenwerkingsverbanden van po en vo zwak ontwikkeld en niet onafhankelijk georganiseerd is. Als gevolg daarvan hebben samenwerkingsverbanden volgens de Algemene Rekenkamer onvoldoende in beeld of hun doelen[2] worden behaald. In de motie wordt de regering daarom verzocht om voor onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te zorgen.


Regeerakkoord

In het regeerakkoord dat op 10 oktober 2017 werd gepresenteerd, heeft de regering gehoor gegeven aan het verzoek van Becker c.s. In dit regeerakkoord is opgenomen dat er onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden dient te komen. Op die manier kan volgens de regering worden gecontroleerd of de middelen, die aan het onderwijs worden toegekend, aan de juiste doelen worden besteed. Door het opnemen van de noodzaak van onafhankelijk toezicht in het regeerakkoord heeft het kabinet-Rutte III laten blijken dat zij het belang van onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden van po en vo inziet.


Governance bij samenwerkingsverbanden

In het verlengde van deze ontwikkelingen heeft het Steunpunt Passend Onderwijs een publicatie uitgebracht over de governance bij samenwerkingsverbanden van po en vo. In deze publicatie worden acht samenwerkingsverbanden geïnterviewd over de wijze waarop zij hun governance hebben ingericht. Uit deze publicatie blijkt dat de gehanteerde governancemodellen zeer divers zijn. Een aantal samenwerkingsverbanden hebben een onafhankelijke raad van toezicht ingesteld, terwijl andere ervoor kiezen om onafhankelijk toezicht op een andere wijze te waarborgen.

Er worden verschillende argumenten voor het niet instellen van een onafhankelijke raad van toezicht genoemd. Zo wordt bijvoorbeeld genoemd dat een onafhankelijke raad van toezicht tot een te grote distantie leidt, omdat de toezichthouders onvoldoende kennis van het passend onderwijs hebben. Een ander argument is dat het instellen van een onafhankelijke raad van toezicht ertoe leidt dat het bestuur dan minder rekening houdt met het algemeen belang van het samenwerkingsverband. De vrees is dat de bestuursleden zich dan meer op hun eigen schoolbelang gaan richten, omdat het algemeen belang dan al door de raad van toezicht wordt nagestreefd.

Bij samenwerkingsverbanden waar geen raad van toezicht is ingesteld, wordt onafhankelijk toezicht op een andere manier gewaarborgd. Onder andere door het aanstellen van een extern persoon als voorzitter van het bestuur en/of het instellen van een directeurenoverleg. De beleidsontwikkeling wordt dan overgelaten aan het directeurenoverleg, waardoor beleid en toezicht worden los gekoppeld. Een aantal samenwerkingsverbanden hanteren een toezichtkader, waarmee wordt beoogd dat er een duidelijke scheidingslijn tussen bestuur en toezicht wordt aangebracht.


Noot

De meest vergaande vorm van onafhankelijk toezicht is uiteraard het instellen van een onafhankelijke raad van toezicht. Uit de motie van 21 juni 2017, het regeerakkoord van kabinet-Rutte III en de publicatie van het Steunpunt Passend Onderwijs blijkt echter dat veel samenwerkingsverbanden er toch voor kiezen om het toezicht op andere wijze te regelen. Zolang daarmee daadwerkelijk wordt gewaarborgd dat er voldoende checks and balances zijn ingebouwd, lijkt er niets op tegen om het toezicht op andere wijze te regelen. Uiteindelijk gaat het er om dat het gehanteerde governance model bijdraagt aan het bereiken van de doelen van het passend onderwijs.

De argumenten tegen het instellen van een onafhankelijke raad van toezicht kunnen echter gemakkelijk worden ondervangen. Door het aanstellen van toezichthouders die over voldoende kennis en inzicht beschikken en die daarnaast een binding met het onderwijs hebben, wordt voorkomen dat er een te grote distantie ontstaat. Door frequent overleg tussen de raad van toezicht en het bestuur wordt bewerkstelligd dat het bestuur doordrongen blijft van het algemeen belang. Mochten bestuursleden dan toch hun eigen schoolbelang gaan nastreven, dan kunnen zij in die situatie juist daarop worden aangesproken door de raad van toezicht.

In de komende regeerperiode zal moeten blijken of het instellen van een onafhankelijke raad van toezicht daadwerkelijk verplicht wordt voor alle samenwerkingsverbanden. Tot het zover is kunnen samenwerkingsverbanden nog zelf bepalen op welke wijze het toezicht op hun samenwerkingsverband wordt vormgegeven.

[1] B. Becker (VVD), L. Westerveld (Groenlinks) en K. van den Hul (PvdA).
[2] Deze doelen zijn: (i) het zoveel mogelijk kinderen naar school laten gaan, (ii) het niet langdurig laten thuiszitten van kinderen en (iii) het aanbieden van passende ondersteuning voor kinderen.

Sylvana Vijn werkt sinds eind 2015 bij Thuis & Partners advocaten en is werkzaam in de ondernemingsrecht- en insolventiepraktijk. Op die gebieden adviseert zij bedrijven, instellingen en overheden en staat zij aandeelhouders, bestuurders en commissarissen collectief of individueel bij.

Sylvana Vijn
Advocaat

linkedin email telefoon043-3521397

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Share This