Verruiming vennootschapsrechtelijk ontslag

door 27 december 2021wetgeving

Voor statutair bestuurders geldt als uitgangspunt dat een vennootschappelijk ontslag ook het einde van de arbeidsovereenkomst betekent. Dit uitgangspunt gold niet voor bestuurders van stichtingen. Om na een formeel ontslag als bestuurder van een stichting tevens de arbeidsovereenkomst te beëindigen was tot voor kort toestemming van het UWV of rechterlijke tussenkomst nodig. Daar is met de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) per 1 juli 2021 verandering ingekomen.

>

De 15 april-arresten

In 2005 heeft de Hoge Raad in zijn arresten, die bekend zijn geworden als de 15 april-arresten, uitgemaakt dat het vennootschapsrechtelijke ontslag van een bestuurder van een NV of BV in beginsel ook leidt tot zijn arbeidsrechtelijke ontslag. Een bestuurder heeft namelijk een dubbele rechtsbetrekking met de vennootschap: een vennootschapsrechtelijke uit hoofde van de benoeming als bestuurder en een arbeidsrechtelijke uit hoofde van een arbeidsovereenkomst. Het vennootschapsrechtelijke ontslag leidt er dan automatisch toe dat de bestuurder met onmiddellijke ingang tevens ophoudt bestuurder van de vennootschap te zijn en dus geen van de aan deze hoedanigheid verbonden bevoegdheden meer kan uitoefenen. Het ontslagbesluit heeft, net als het benoemingsbesluit, direct externe werking.

Enkel in geval van ziekte of een afwijkende afspraak is dat anders. Voor een het ontslag van een statutair bestuurder van een BV of NV is dus geen ontslagvergunning van het UWV of een ontbinding door de rechter vereist.

“Bijzondere rechtspositie van de stichtingsbestuurder verleden tijd.”

Michel van Veen is advocaat bij ThuisPartners sinds augustus 2021.

Michel van Veen
Advocaat bij Thuis Partners

043-352 13 97

Stel uw vraag aan Frank van Buren van Delfin Executives

>>

Ontslag van de stichtingsbestuurder sinds 1 juli 2021

Met de inwerkingtreding van de WBTR per 1 juli 2021 zijn de regels met betrekking tot het ontslag van een stichtingsbestuurder gewijzigd. Uit het nieuwe artikel 2:298a BW dat met de WBTR is ingevoerd, volgt dat de rechter de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder niet kan herstellen. Dat betekent dat de Raad van Toezicht de arbeidsovereenkomst van een stichtingsbestuurder sinds 1 juli 2021 kan opzeggen zonder voorafgaande toestemming van het UWV of de rechter. Uiteraard dient er wel een voldragen ontslaggrond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c t/m i BW te zijn. Ontbreekt een voldragen ontslaggrond, dan kan de stichtingsbestuurder achteraf de rechter verzoeken een billijke vergoeding toe te kennen ten laste van de stichting. Herstel van de arbeidsovereenkomst is met de invoering van de WBTR niet meer mogelijk. Hiermee heeft de bestuurder van de stichting dezelfde rechtspositie gekregen als de bestuurder van andere rechtspersonen.

De WBTR verruimt eveneens de mogelijkheden voor een ontslag indien de stichting geen Raad van Toezicht kent. Artikel 2:298 BW bepaalt namelijk dat de rechter een stichtingsbestuurder kan ontslaan wegens onder meer verwaarlozing van zijn taak of een ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het bestuurderschap in redelijkheid niet kan voortduren.  

>>>

In de praktijk

Met de komst van de WBTR zijn de regels voor ontslag van de stichtingsbestuurder in lijn gebracht met de regels die al golden voor ontslag van bestuurders van andere rechtspersonen. Daarmee is de bijzondere rechtspositie van de stichtingsbestuurder verleden tijd. Door de verruiming van de ontslaggronden voor vennootschapsrechtelijk ontslag wordt het eenvoudiger om de stichtingsbestuurder te ontslaan. Anders dan voorheen, geldt namelijk dat het vennootschapsrechtelijk ontslag ook direct het arbeidsrechtelijk ontslag inhoudt.  

Michel van Veen is advocaat bij ThuisPartners sinds augustus 2021.

Michel van Veen
Advocaat bij Thuis Partners

043-352 13 97

Stel uw vraag aan Frank van Buren van Delfin Executives

Share This